Vaccinaties bij de
Lhasa Apso
Tegen de volgende ziekten kunt u uw
Lhasa Apso beschermen dmv. een vaccin:
Hondenziekte
Hondenziekte (of ziekte van Carré) komt het meest voor bij
jonge dieren. Niet alleen honden, maar ook wolven, fretten
en nertsen zijn er gevoelig voor. De ziekte openbaart zich door de verschijnselen
koorts, ontsteking van oogleden en neusslijmvlies, hoesten, keelontsteking,
longontsteking, vaak door diarree, soms door aantasting van het zenuwstelsel en
soms door een verdikking van de hoornlaag op de neusdop en de voetzolen. Meestal
zijn de dieren erg ziek. Zij kunnen, zelfs ondanks een goede behandeling,
doodgaan. Veel honden worden jaarlijks geënt, waardoor het
aantal gevallen van hondenziekte sterk is afgenomen. De
laatste jaren zijn in een aantal Europese landen uitbraken van
hondenziekte gemeld.
Omdat hondenziekte
vooral via contacten wordt overgebracht (het virus overleeft relatief kort in de
omgeving) is het belangrijk alert te zijn wanneer men naar het buitenland gaat of
dieren importeert.
Vaccinatie
Dierenspeciaalzaken en asiels zijn wettelijk verplicht honden
tegen hondenziekte te laten enten. Verder is het in
Nederland gebruikelijk een nestenting al bij dieren van 6 weken toe te passen. De
nestenting tegen hondenziekte kan door een
combinatie-enting te gebruiken tegelijk gegeven worden met de parvo-enting. Verder
wordt de enting herhaald op 12 weken.
Parvo
Het woord ‘parvo’ betekent klein. Het parvovirus is ten opzichte van veel andere
virussen erg klein. Het feit dat het parvovirus een jaar in de omgeving kan
overleven zorgt ervoor dat regelmatig besmettingen plaats kunnen vinden. Een
parvovirusbesmetting bij de Lhasa Apso wordt gekenmerkt door het optreden van
ernstige, bloedige diarree (met een zeer karakteristieke geur) en braken. Dit
leidt tot verlies van (veel) vocht en zouten waardoor uitdroging en ernstige shock
ontstaat. Tevens gaat een parvo-infectie gepaard met een sterk afgenomen afweer
tegen andere ziekten. Parvo-infecties komen vooral bij jonge dieren voor. Bepaalde
rassen (bijvoorbeeld dobermann en rottweiler) zijn erg gevoelig voor het
parvovirus. De behandeling van een parvo-infectie is moeilijk en erg
arbeidsintensief. Zij bestaat uit langdurig, soms tot 10 dagen, intraveneuze
infuus en antibiotica. Zelfs bij een dergelijke goede behandeling is het lang niet
zeker dat de patiënt herstelt (bij goed ingeënte dieren circa 70 %, bij niet of
slecht geënte dieren minder dan 20 %). Het hangt erg van de leeftijd en kracht van
het dier af.
Vaccinatie
Omdat vooral jonge dieren gevoelig zijn, is een vroege vaccinatie belangrijk.
Omdat op de leeftijd van 6 weken een aantal pups niet op de enting reageert, dient
op 9 en 12 weken een herhalingsenting tegen parvo plaats te vinden. Uiteraard kan
uw dierenarts van dit vaccinatieschema afwijken op grond
van de omstandigheden waaronder uw huisdier verkeert, de leeftijd waarop het dier
wordt aangeboden en op grond van de entingen die uw dier eerder heeft gekregen.
Kennelhoest
Deze ziekte is nog altijd niet echt goed beschreven. Wel is bekend dat
verschillende virussen en bacteriën de aandoening kunnen veroorzaken. Kennelhoest
treedt vaak op nadat de Lhasa Apso in een asiel, in een pension, op een
tentoonstelling of op een (gehoorzaamheids)cursus met andere honden
in contact is gekomen. Enkele dagen later krijgt de Lhasa Apso een droge,
hardnekkige hoest die vaak gepaard gaat met kokhalzen en braken. Deze
verschijnselen kunnen enkele weken aanhouden.
Vaccinatie
Belangrijk is dat de Lhasa Apso goed is geënt tegen de virale verwekkers van
kennelhoest (hondenziekte, leverziekte, para-influenza).
Bij de "cocktail" (12 weken en jaarlijks) zitten zij er meestal bij. Daarnaast
wordt aangeraden tegen de Bordetella-bacterie te laten enten. Bij voorkeur wordt
de Lhasa Apso twee maanden (uiterlijk twee weken) voor opname in kennel of pension
geënt. preventief is een neusvaccin tegen kennelhoest heel erg
goed.
Besmettelijke leverziekte (hepatitis)
Besmettelijke leverziekte wordt veroorzaakt door een virus dat in het lichaam
allerlei schadelijke effecten veroorzaakt. Het belangrijkste effect is ontsteking
van de lever. De ziekteverschijnselen zijn niet altijd even duidelijk, waardoor
het meestal nodig is laboratoriumonderzoek uit te voeren om de diagnose te
stellen. De ziekte kan bij dieren van alle leeftijden voorkomen. Soms is het
verloop mild, in andere gevallen worden dieren ernstig ziek en kunnen ze sterven.
Vaccinatie
De enting tegen leverziekte wordt in Nederland zelden als nestenting gegeven.
Meestal is de entstof in een combinatie-entstof opgenomen. De enting tegen
leverziekte geeft tevens bescherming tegen één van de virussen die bij kennelhoest
betrokken zijn.
Leptospirose (ziekte van Weil)
De ziekte van Weil is bij de meeste mensen een bekend begrip omdat de ziekte ook
bij de mens kan voorkomen. Er zijn echter meerdere aandoeningen die op deze ziekte
lijken. De naam van deze groep aandoeningen is leptospirose. Het belangrijkste
verschijnsel is een nierontsteking. Leptospirose wordt via de urine van het ene
naar het andere dier (rat-hond en hond=>hond) overgedragen.
De mens wordt meestal besmet via urine van de rat. Leptospirose is een gevaarlijke
ziekte en kan, vooral wanneer te laat wordt ingegrepen, tot de dood leiden.
Vaccinatie
De entstoffen die bij honden worden toegepast, beschermen
tegen de twee meest voorkomende typen van de bacterie. De enting bij een jong
dier, of een eerste enting bij een ouder dier, levert alleen een goede bescherming
op als tweemaal met enkele weken tussentijd wordt gevaccineerd.
Om de weerstand op peil te houden is een
jaarlijkse herhalingsvaccinatie nodig. Omdat leptospirose meestal in de zomer,
nazomer en het najaar voorkomt, is het verstandig de enting in het voorjaar te
geven. De enting kan worden gecombineerd met een enting tegen eerder genoemde
ziekten.
hondsdolheid (rabies)
Rabiës is de Latijnse naam voor hondsdolheid. In
de Benelux komt rabiës gelukkig maar heel af en toe voor,
maar in een aantal Europese landen is het een groot probleem. Dieren en mensen
gaan vrijwel zonder uitzondering dood binnen 7 dagen nadat de verschijnselen zich
openbaren. De tijd tussen besmetting en het ontstaan van verschijnselen kan echter
maanden in beslag nemen.
hondsdolheid tast de hersenen aan. Honden
en vossen met rabiës vertonen een ander gedrag dan ze voorheen hadden. De
klassieke verschijnselen zoals agressie en watervrees komen echter lang niet
altijd voor. Daarom moet in beginsel elke hond of vos die
zich vreemd gedraagt of zomaar ergens dood wordt aangetroffen, van
hondsdolheid worden verdacht (niet aanpakken).
De laatste jaren is bekend geworden dat rabiës ook bij een bepaalde soort
vleermuis (Laatvlieger) voorkomt. Deze vleermuis komt vooral boven de grote
rivieren voor. Ook in dit geval geldt: blijf van vleermuizen af!
Als u vermoedt dat een dier rabiës heeft geef dit dan zo snel mogelijk door aan de
politie. Na contact met een verdacht dier (likken, krabben, bijten) luidt het
advies de wond zo snel mogelijk uit te wassen met veel water en zeep, de wond zo
mogelijk met jodium te ontsmetten en direct contact op te nemen met een arts.
Snelle behandeling kan levensreddend werken.
Vaccinatie
Meestal brengen honden door middel van speeksel de infectie
op de mens over. Daarom is enting van honden, daar waar
kans is op rabiës, van groot belang. Een aantal landen is vrij van rabiës en wil
dit ook blijven. Vandaar dat zij strenge eisen (quarantaine, enting gevolgd door
bepaling van afweerstoffen in bloed) stellen aan de toelating van
honden uit het buitenland. Andere landen stellen minder strenge eisen.
Daarom is het belangrijk dat u, als u uw Lhasa Apso mee wilt nemen naar het
buitenland, tijdig bij uw dierenarts informeert over de eisen. In bepaalde
gevallen (Scandinavische landen) kan de totale procedure wel een half jaar in
beslag nemen. Belangrijk is ook dat een rabiës-enting door veel landen pas 30
dagen na enting als geldig wordt beschouwd.