|
Het gangwerk van de hond |
DE VOORTBEWEGING VAN DE HOND,HET HOE EN WAAROM? door Frank L. van Tatenhove Vroeger jaren, in het begin van mijn Kynologische loopbaan,(in mijn familie waren immers ook fokkers van honden, paarden ) heb ik altijd een enorme passie gehad voor de natuur en in het bijzonder voor de roofdieren en m.n. de wolf en jaguars met zijn soortgenoten. Het heeft altijd een grote indruk op mij gemaakt hoe een Jachtluipaard zijn prooi wist te vangen en de snelheid en wendbaarheid was voor mij een fascinerend schouwspel, waarbij ik mij steeds de vraag stelde; Hoe kan zon dier die benodigde snelheid ontwikkelen?; Hoe zijn de spieren in staat zo snel de energie te leveren en te accelereren. Bij veel van onze honden is ook deze dynamische techniek ontwikkelt, vooral bij de windhonden deze kunnen zeer snel wenden en snelheid vermeerderen naar hoge snelheden in korte tijd. Zij zijn, door de evolutie hiervoor gebouwd, de bot structuur en diameter zowel de lengte van de botten zijn hiervoor speciaal ontwikkeld, omdat de spieren de benodigde ruimte zullen hebben om aan te kunnen hechten.De botstructuur is zo samengesteld dat het bot aan de hoge eisen van het lichaam en de bewegingen kan voldoen. De grote kracht(dynamisch) bij de windhonden zit vooral in de krachtige achterhand die de energie overdraagt naar de soepele sterke lendenen welke op hun beurt weer de brug is tussen de achterhand en de rest van het lichaam. De voorhand heeft ook een voortstuwende functie, de brede rugspier(lattissimus dorsi, loopt aan beide zijden van het lichaam vanaf de rugwervels over de ribben naar de opperarm) en de borstspier(pectorales, loopt vanaf het borstbeen naar de binnenkant van het boeggewricht) zijn hiervoor verantwoordelijk ,de brede rugspier(lattissimus dorsi) heeft een variabel snelheidssysteem waarmee hij het samentrekken en ontspannen van delen van de spier kan regelen. Vroeger ging ik jagen met mijn Afghaanse windhond bij ons aan zee en op een heel groot strand, tezamen met twee vrienden, waarvan de ene een Ierse Setter bezat en de andere een Greyhound. Dit was een spektakel op zich want wie is nu de snelste en slimste jager, welnu de ene keer kon de Afghaan een haas vangen en dan weer de Setter, ook de greyhound wist er wel weg mee, zijn topsnelheid was subliem maar zijn wendbaarheid was minder dan de Afghaan. Het uithoudingsvermogen van de Setter was het grootst. Mijn Afghaanse windhond "Achmed" top race Afghaan in 1982 De vraag die bij mij vaak naar boven kwam is; wat is voor welke hond het meest juiste gangwerk om zo lang en zo efficiënt mogelijk te kunnen jagen(werken). Vaak zie ik mensen fietsen met hun hond en dan let ik op het lopen van de hond, het is soms droevig als ik zie dat een Bouvier alles doet om zijn baas te plezieren en probeert de fiets bij te houden. De Bouvier hobbelend en stotend zijn weg vervolgen met zijn tong bijna op de grond en snakkend naar adem. In onze steden ziet men ook taferelen, laatst zag ik een dame wandelen met een Yorkshire Terrier aan het lijntje, het hondje liep meer zijwaarts (zoals een Krab) dan voorwaarts, de achterpootjes kwamen niet eens vanonder het gebogen lichaampje.....! Zo ga ik op de hondenshows nogal eens kijken naar de Agility wedstrijden, daar ziet men de verschillende rassen aan het werk, hoewel tegenwoordig vaak van de Bordercollie gebruik wordt gemaakt omdat dit een werkgraag hondje is, ziet men toch ook wel andere rassen aan het werk. De honden beklimmen de toestellen naar hun beste kunnen en dit in een zo snel mogelijk tempo natuurlijk is de een sneller dan de andere. Dit is in hoge mate afhankelijk van het ras ,het ene ras is door de erfelijke aanleg meer doeltreffend gebouwd voor behendigheid dan het andere. Ditzelfde geldt ook voor andere takken van hondensport, het wordt dan ook vlug vergeten door de eigenaren, men denk maar al te vaak; mijn hond luistert niet goed! of; mijn hond wil niet sneller! of; het is een luie hond ik kan er niets mee aanvangen! Maar men vraagt zich zelden af, is hij er wel goed voor gebouwd voor de sport die ik met hem beoefen, dat hij niet sneller is maar toch alle moeite doet om te presteren, toont aan dat er constructief iets fout zit. In al de kynologische activiteiten is een enorme creativiteit ontwikkeld aan wedstrijden. In de jachtsport wordt de functie van een ras heel goed benut, hier is het wedstrijd element zoveel als mogelijk gekoppeld aan de werkelijke functie van het ras. Dit ziet men aan de vorm van jacht, aan het zweetspoor lopen en aan het retrieven, etc. De bouw (constructie) van de hond is hier dan ook aangepast aan de functie van het werk dat gedaan moet worden. In alle takken van de hondensport komt toch tot uiting dat de ene hond in eenzelfde ras meer kan presteren dan de andere hond(Conditie).De conditie = een goed gebouwde hond die zuinig met zijn energie omgaat. Hij kan zich daardoor gemakkelijker voortbewegen en kan daarom zijn functie beter uitoefenen. De vorm van bouw is afhankelijk van de oorspronkelijke functie van het ras. Op de hondenshows sta ik vaak te kijken naar de keuringen van nagenoeg alle rassen ,het is niet alleen mijn eigen ras wat mij boeit ook de andere rassen en de keuringen hiervan kunnen mij boeien. Op de hondenshows zijn de rassen ingedeeld in de verschillende rasgroepen van de FCI hier worden de honden beoordeeld op exterieur en als men dan langs de ringen ga waarin de honden gekeurd worden, valt daarbij op dat elke hond volgens een en hetzelfde patroon gekeurd wordt; In stand (statisch) en in draf (dynamisch) de begeleider laat de hond een rondje lopen in het tempo waarin de begeleider denkt de hond zo mooi mogelijk te kunnen tonen en daarna een driehoek vaak gevlot door een rechte lijn heen en terug. Door deze facetten probeert de keurmeester een oordeel te kunnen vormen over het gangwerk van de hond, en de algehele bouw van de hond. De keurmeester geeft een kwalificatie afhankelijk van de mate waarin de hond voldoet aan de standaard van het ras en een plaatsing 1 t/m 4. De vorm van bouw is afhankelijk van de oorspronkelijke functie van het ras. Dit wil niet zeggen, dat de hondjes van de FCI groep 9,de Gezelschapshonden niet goed gebouwd dienen te zijn, zij moeten wel degelijk goed gebouwd zijn kijk maar naar b.v. de Japanse Spaniël dit is een klein hondje maar kan wel degelijk goed lopen en springen de gezelschapshonden hebben ook een evolutie doorgemaakt ,er wordt van een gezelschapshond evengoed verwacht een lange wandeling te kunnen maken en op en af de bank te kunnen springen, als een ander hond. Ondanks het feit dat in veel standaarden het gangwerk met zeer weinig woorden beschreven staat is er altijd een oorspronkelijke functie van het ras waarnaar beoordeeld wordt, dit is een handleiding die men kan gebruiken bij het keuren. Wat is zo belangrijk voor een goede bouw van een hond ? HET SKELET en de SPIEREN º De voor- en achterhand en het Zwaartepunt v/h lichaam Het skelet geeft de vorm en het exterieur van het lichaam, waarbij de spierspanning(tonus) een indicatie is voor de gezondheid. Het skelet biedt de mogelijkheid om te kunnen voortbewegen. De Voorhand (schouderblad, opperarm, elleboog, onderarm); Tot enkele jaren geleden werd algemeen aangenomen door de kynologie dat de ideale schouderblad ligging van een hond 45(t.o.v. de horizontale) moest zijn, door onderzoekers is echter aangetoond dat dit niet juist is, er is vastgesteld dat 20 tot30 het meest ideaal is. Vroeger ging men er ook van uit dat de voorhand van een hond met name het schouderblad gefixeerd was. Het schouderblad beweegt mee met de rest van de voorpoot naar voren en achter, alleen is de (boog) die het schouderblad maakt, aan de onderkant groter als aan de bovenkant. Het schouderblad zit ingekapseld door spieren aan de binnenzijde en buitenzijde en is stevig bevestigd tegen de ribbenkast. De onderzoekers hebben zelfs bij de Duitse Herders geen 45 hoeking van het schouderblad kunnen vinden, bij deze honden zijn de hoekingen meermaals heel erg groot. Voor de spierspanning(tonus) is energie nodig, om b.v. recht te kunnen blijven staan, dit is de reden waarom een hond gemakkelijk gaat liggen. In tegenstelling tot het Paard en de Olifant deze kunnen zich vastzetten; dit is de z.g. zuilvorming. Belangrijke onderzoekers op dit Zoo-Technisch gebied zijn: Mrs Page Elliott schrijfster van Dog Steps en The New Dog Steps Dr Curtis Brown schrijver van vele boeken over gangwerken.(beiden uit de USA). Lang geleden echter heeft Prof Seifler in Zwitserland beweert dat de stelling van de Kynologie onjuist was omdat volgens zijn onderzoekingen de ideale schouderligging van 45 niet mogelijk was. Prof.Seifler werd door weinig kynologen geloofd en aldus werd zijn stelling terzijde geschoven, maar tijdens de periode rond de tweede Wereldoorlog was het Dhr De Groot die dezelfde stelling hanteerde als Prof.Seifler en ca 25 jaar geleden Prof Haukt.
Voor een harmonieus(vloeiend)gangwerk moet echter de voorhand, de stuwing van de achterhand kunnen opvangen. Beiden moeten als het ware kunnen samenwerken en goed t.o.v. elkaar verhouden. Het zwaartepunt van het hondenlichaam ligt op 1/3 van de borsthoogte net achter de schouder, dus niet in het midden. Een verstoring van dit zwaartepunt heeft een beweging tot gevolg, zodra een hond gaat lopen of welke andere beweging dan ook die hij wilt gaan maken, dan veroorzaakt dit een verstoring van het zwaartepunt.
Saluki Dalihra in sprong moment van de familie Durr,
Als de hond over een schutting gaat springen, wordt eerst de afzet gedaan door de achterpoten zij stuwen de hond over de schutting heen als de hond dan aan de andere kant neerkomt wordt de schok opgevangen door de 2 voorvoeten, daarna door het gehele lichaam. Als een harmonika schuiven de lichaamsonderdelen ineen, zo elastisch mogelijk om botbreuken te voorkomen. De voorpoten moeten dan ook sterk zijn en recht van vorm de lengte en doorsnede van het bot moet in verhouding zijn tot het lichaam. De voorhand draagt ook bij aan de voorwaartse beweging van de hond dit laat zich zien door de ligt omhoog gaande beweging van de schoft tijdens de draf, de bijdrage is ca 10% a15% en soms zelfs meer. De achterhand (bekken, dijbeen knie, onderbeen); De achterhand heeft een totaal andere functie dan de voorhand, deze heeft een voortstuwende functie n.m.de achterhand verstoort het evenwicht en de voorhand mag deze zo efficiënt mogelijk opvangen. De achterhand is ook niet gebouwd om het lichaamsgewicht te dragen, hoe minder gewicht de achterhand moet dragen des te meer snelheid kan worden ontwikkeld met dezelfde hoeveelheid energie. De kracht die de achterhand ontwikkeld gaat vanaf de grond omhoog door de benen en gewrichten via het bekken, door de lendenen naar de rest van het lichaam. Een goede bekkenligging is van groot belang, de ideale hellingshoek is ca 30 t.o.v. de horizontale. De achterhand is een vaste verbinding via het bekken met de rest van het lichaam(daarom is Heup-Dysplasie zon groot probleem voor de hond). Een goede voor-achterhand geeft als resultaat een harmonieus gangwerk wat een rustige vloeiende beweging laat zien, zo min mogelijk rugbeweging de voorpoten grijpen rustig uit(visueel gezien t.h.v. de neus) de achterbenen worden voor het bekken neergezet, deze blijven op de grond totdat het lichaam zo ver vooruit gegaan is dat het bekken net de achtervoeten gepasseerd is. De pas van de achterbenen wordt dan goed afgewikkeld, wat betekent dat niet te snel de achtervoet omhoog getild wordt. Als de voet vroegtijdig de grond verlaat, kan men dit zien aan het omhoog werpen van de achtervoeten (wordt ook wel eens de Amerikaanse Kick genoemd). Dit is een verspilling van energie, het produceert dan ook geen voortstuwing. Frank L. van Tatenhove ©1986 -2004 copyright, statement
|
Top